Een gerecht zonder zedelijke waarden is barbaars



Met de titel is elk denkend mens het eens. Maar als het om een specifieke rechtszaak gaat, dan smelt de eensgezindheid. Want, ‘er is ook een andere kant’. En natuurlijk is dat zo. Als het Gerecht gesproken heeft, zijn twee kanten aan bod geweest. Bovendien, juridische regels zijn er vele en ingewikkeld. Dus kan de rechter fouten maken en het kan nu eenmaal zo zijn dat het Gerecht het anders ziet dan jij. Dan hoeft de rechter nog geen hufter te zijn.

Al dit is waar. Het probleem van deze relativering is echter dat je dan eigenlijk nooit wat kan zeggen van een vonnis. Immers de rechter ziet het nu eenmaal anders dan jij en misschien ziet hij het wel beter. Bovendien, elk te ver doorgevoerd principe leidt tot problemen. Dus moeten we relativeren. En ook dat is zo.

Alles is relatief, ook deze stelling
Alle relativeringen ten spijt, moet er toch wel iets zinvols over het recht te zeggen zijn, anders heeft het geen zin om er überhaupt een Gerecht op na te houden. Als het niet mogelijk is om recht van onrecht te scheiden, omdat alles nu eenmaal relatief is, dan kun je het Gerecht net zo goed afschaffen. Dit is echter geen werkbare conclusie. Er is natuurlijk veel relatief, maar toch heeft het zin om de rechtstaat te handhaven en rechters recht te laten spreken, en wel 1) om praktische reden – het voorkomt immers dat mensen hun geschillen op bloedige wijze zelf moeten afdoen – en 2) om morele reden – het is wel mogelijk om recht van onrecht te scheiden.

Verblijfsvergunning geweigerd aan invalide
Het vonnis van het Gerecht in de zaak tegen de gezaghebber die geweigerd had om een invalide jongeman een verblijfsvergunning te geven, hebben wij het stempel ‘barbaars’ meegegeven. Barbaars is een handeling of beslissing die gespeend is van zedelijke waarde. De overheid heeft in de rechtszaak letterlijk naar voren gebracht dat er geen enkele geschreven of ongeschreven regel zou zijn op grond waarvan de jongeman moest worden toegelaten. Wij hebben daarover o.a. opgemerkt dat in een Christelijke natie uit bijvoorbeeld de parabel van de Barmhartige Samaritaan toch wel de ongeschreven regel valt te destilleren dat men hulpbehoevenden moet helpen. Men zou denken dat de gezaghebber als Christelijk voorganger dit had kunnen weten.

Gouden regel
Maar laten we het eenvoudiger houden. De Gouden Regel. Die kent de gezaghebber toch? Wat gij niet wil dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet? Als gij, rechters van het Hof, een meerderjarig invalide kind had en dit kind door omstandigheden in uw land van herkomst niet meer goed verzorgd werd? Als gij uw land had moeten verlaten vanwege armoede om elders een beter bestaan op te bouwen o.a ook om beter voor uw gehandicapte kind te kunnen zorgen. En als gij dan vervolgens toestemming nodig zou hebben van de gezaghebber om dat kind te laten overkomen, had gij dan ook de handen gewassen en geweigerd de gezaghebber uit te leggen dat om redenen van humanitaire aard een uitzondering gemaakt mag worden zoals de instructienorm ook expliciet aangeeft?

U hoeft de vraag niet te beantwoorden. De eenvoudige niet-juridische lezers zullen de vraag wel voor u beant-woorden. Dat kunnen zij beter dan u. Om dat antwoord te kennen moet men enig invoelingsvermogen hebben en besef van zedelijke waarden. Het Hof heeft de barbaarse beslissing van de gezaghebber gesanctioneerd en daarmee aangetoond zelf ook geen besef te hebben van zedelijke waarden.

Verwacht van het Gerecht geen menselijkheid
Als advocaat kan ik nauwelijks mijn cliënten nog aanraden het Gerecht te adiëren in zaken tegen de overheid. Mijn meest realistische advies moet zijn: ‘Probeer de gezaghebber of de bestuurders in het gevlei te komen. Betaal desnoods steekpenningen. Je hebt meer kans met dit soort tactieken dan een beroep op menselijkheid en recht bij het Gerecht’. U, leden van het Hof, heeft de deur naar het Gerecht als laatste recht doende instantie in het gezicht van mijn invalide klant dicht gegooid.

Het Gerecht heeft aldus aangetoond het onderscheid tussen recht en onrecht niet te kennen. Als een invalide jongeman (die niet voor zichzelf kan zorgen) geen ‘uitzondering van humanitaire aard’ is, wat is dan nog wel zo’n uitzondering? Ik weet, alles is relatief. Het is zo relatief dat we voor iedereen moeten hopen dat zij geen invalide kinderen zullen krijgen. Op de gezaghebber en het Gerecht hoef je dan in ieder geval niet te rekenen voor hulp. De rechtszaak was een zwarte bladzijde in de Antilliaanse rechtsgeschiedenis.Er zijn barbaarse handelingen die nog veel ernstiger zijn. Ik ben mij daarvan bewust. De invalide in kwestie zal ook niet dood gaan door deze beslissing. Maar dat er ernstiger vormen van barbaarsheid bestaan is nauwelijks een excuus, wel?