Economische vs. Sociale rechtvaardigheid



Er is veel geschreven over sociale rechtvaardigheid, ook in juridische kringen. Het betekent niet: ‘iedereen evenveel’. Dat weten we. Maar wat betekent het wel? Daarover bestaat geen duidelijkheid. ‘Elk het beste?’; betekent het dat? Dat is geen slecht uitgangspunt. Het ‘beste’ hoeft immers niet ‘evenveel’ te zijn. Maar het is dan toch nog niet erg duidelijk.

‘Een ieder naar zijn behoefte’, is ook niet zo’n slecht uitgangspunt, maar de menselijke behoeften verschillen wezenlijk niet zoveel. Dus de rijken zullen met deze visie wel moeite hebben. Die hebben immers een ‘natuurrecht’ om rijk te zijn? Dat is altijd al zo geweest en de Socialisten hebben bewezen dat dat ook nooit anders kan worden. De Socialisten bewezen dat als je van de rijken steelt en aan de armen geeft (Robin Hood Socialisme), op een gegeven moment iedereen arm is en dat je dan nog een dwangsysteem moet handhaven ook om iedereen arm te houden. Robin Hood is werkeloos, maar nu is iedereen slechter af.

Nieuw perspectief
Wat nu als wij sociale rechtvaardigheid zouden beschouwen als ‘charity’, liefdadigheid dus. Wij zijn elkanders hoeders en dus hebben wij ervoor te zorgen dat een ieder naar behoren kan leven. Als we het zo bezien, dan eindigt onze collectieve plicht dus op een punt waar Nederland het nu zo ongeveer voor elkaar heeft. Iedereen kan eten, drinken, wonen en leven, krijgt onderwijs en wordt geholpen als hij ziek is en geen werk heeft. De Nederlandse loon-slaven zijn wel doorvoed en hun stallen zijn schoon en op orde. Is dit het eindpunt van sociale rechtvaardigheid en de democratische maatschappij?

Economische rechtvaardigheid
En wat nu als we ‘economische rechtvaardigheid’ introduceerden als ‘een ieder naar de mate van zijn productie’? Dit ‘ringt bij iedereen een bel’, zoals men in het Engels
zegt. Want ‘loon naar werken’ hebben we met de paplepel binnengekregen. En dat is vanaf het agrarische tijdperk ook altijd zo geweest. Weliswaar waren er toen ook
al ‘haves’ en ‘have-nots’, maar dit werd op de een of andere manier geaccepteerd. Waarschijnlijk omdat de ‘haves’ de rest met bruut geweld duidelijk maakten dat ze het maar beter konden accepteren.

Kapitaal produceert veel meer dan werk
Dus het idee ‘loon naar werken’ wordt door de meeste mensen nog steeds als rechtvaardig beschouwd, ook al is het vanaf het agrarische tijdperk al zo dat sommigen helemaal niet werken en toch veel loon genieten. Maar dit laatste is nu zo extreem geworden, dat het niet hoeft te bevreemden dat in de jaren ‘50 een econoom ineens inzag dat er een fout zit in dit adagium. Hij constateerde dat kapitaal veel meer loon produceert dan arbeid. Wel 3 keer zoveel. M.a.w., ook al werkt men nog zo hard, het kapitaal levert toch 3 keer zoveel productie op als het werk. ‘Loon naar werken’ wordt dan een holle frase. Deze jurist/econoom was Louis Kelso.

Kelso en ‘binary economics’

Kapitaal in de vorm van machines en robots doen tegenwoordig het meeste werk. Een robot produceert veel meer dan de beste arbeider. Daarom automatiseren bedrijven ook. Arbeid wordt dus veel minder belangrijk. Hoe zo dan nog, ‘loon naar werken’? Tegen de robot is niet op te werken! Dit is één van de redenen waarom de vakbeweging steeds minder vat kreeg op werkgevers. Zij automatiseerden en hadden werknemers bijna niet meer nodig. De vakbeweging nam genoegen met minder
en was soms zelfs bereid in te leveren om banen te behouden. Maar die banen gingen later toch op de schop, omdat robots nu eenmaal 24 uur per dag kunnen werken, gemakkelijker te controleren zijn dan mensen en nooit klagen.

Kelso, de bankier
Wij mogen aannemen dat de vakbeweging Kelso niet vertrouwde. Hij was geen socialist en kwam toch aanzetten met een economische theorie die zich bekommerde
om de armen. Conservatief en kortzichtig als mensen zijn, gaf de vakbeweging echter geen krimp en bleef maar denken in het disfunctionele socialistisch paradigma.
Maar ook de kapitalisten wantrouwden Kelso. Immers, hij bekommerde zich om de armen en moest dus wel een socialist zijn. Ook zij bestudeerden zijn ‘binary economic theory’ niet. Zo kon het dus gebeuren dat een ei van Columbus onopgemerkt bleef.

Kelso had uitgelegd, dat er maar één oplossing was: de ‘have-nots’ moeten worden gekapitaliseerd. De socialistische oplossing (de Staat wordt eigenaar van de productiemiddelen) werkte niet en dus zei Kelso: ‘dan moeten de individuele burgers eigenaar worden van de productiemiddelen’. En niet 1% tot 5% (zoals nu), maar
60% tot 70%. De overheid moet middels beleid ervoor zorgen dat deze eigendomsoverdracht plaats vindt. En omdat hij vrijheid en democratie hoog achtte, zocht en
vond hij zelf de methoden om dit te bewerkstelligen zonder revolutie en bloedvergieten. Er zijn minstens 3 methoden waarop de armen productief kapitaal kunnen verwerven:
1) concessie-gelden uit natuurlijke hulpbronnen kunnen daarvoor worden aangewend;
2) belastinggeld kan daarvoor worden aangewend; en
3) goedkoop krediet onder auspiciën van de Centrale Bank kan daarvoor worden aangewend (dit laatste was vooral Kelso’s idee; als bankier had hij hier natuurlijk kijk op).

ESOP-wetgeving
ESOP = ‘Employee Stock Ownership Plan’. De zoon van de bekende Amerikaanse vakbondsleider Huey Long (zelf socialist) was inmiddels senator geworden. Hij begreep Kelso’s concept wel, waarna de eerste ESOP-wetgeving in de USA tot stand kwam (dit was in de jaren ‘70). Inmiddels zijn in de USA al meer dan 10.000 bedrijven met dit ‘ESOP’-concept aan het werk gegaan en bewijzen dat het concept ook in de praktijk kan werken.