WAT IS GELIJKHEID EIGENLIJK? (2)



Als u dacht dat het thema ‘gelijkheid’ op blz. 5 al genoeg was uitgekauwd, dan hebt u het mis! Er zijn boekenkasten vol over geschreven, dus u zult ons vergeven dat we nog even door moeten zagen.

We zagen dat BES-burgers in de nieuwe situatie aanspraak maken op gelijke sociale en economische rechten als burgers van Nederlandse gemeenten. We zagen echter ook dat afwijkingen van Nederlandse wetgeving mogelijk zijn op basis van een aantal rechtvaardigingsgronden die genoemd worden in het EG-verdrag. Dit verdrag is weliswaar niet rechtstreeks van toepassing op BES (want BES zijn nog geen UPG’s), maar Nederland zou de strekking van het EG-verdrag schenden, indien de gronden van art. 299 niet analoog wordt toegepast op BES. Dus rijst de vraag:

Zijn afwijkingen van grondrechten gerechtvaardigd?

Het antwoord is: van sommige wel, andere niet. Het is bijv. evident dat BES-burgers niet een beetje gemarteld mogen worden in afwijking van het verbod op marteling. Daar zal gelijkheid echt precies één-op-één gelijkheid moeten zijn.

De Hoge Raad heeft over de vraag al het nodige gezegd. Het komt erop neer dat - in geval van verschil - afwijking mogelijk is voor het bereiken van een ‘legitiem doel’, maar de afwijking mag dan niet disproportioneel zijn en moet het legitieme doel ook daadwerkelijk dienen.Het zal nu wel duidelijk zijn dat BES de wet en de Hoge Raad gewoon willen respecteren. Zij verwachten dat echter ook van Nederland. Daarom zijn we hier in BES geschokt dat de Nederlandse delegatie dui-delijk heeft laten doorschemeren dat we niet moeten denken dat de sociale en eco-nomische rechten in BES zullen worden geijkt aan het Nederlandse niveau.

Hoe zit dat nu met die sociale en economische rechten?

Nederland heeft het Int. Verdrag inzake Sociale, Economische en Culturele Rech-ten geratificeerd. Het is voor de Antillen ook van kracht. Maar BES zijn straks deel van Nederland en niet meer deel van de Antillen. Dat betekent dat de Nederlandse invulling van dit verdrag straks zal gaan gelden voor BES.

Dit verdrag beoogt een sociale en economische minimum-standaard te waarbor-gen voor alle burgers van Nederland. Straks dus ook voor BES-burgers. Het verdrag verbiedt voorts elke vorm van discriminatie. Er mag dus ook om deze reden geen onterecht onderscheid gemaakt worden tussen burgers in Nederland en BES.

Om welke rechten gaat het?

Ten eerste, het recht op een behoorlijke levensstandaard voor zich en gezin. Dus: ‘toereikende voeding, kleding, en huisvesting, alsmede steeds betere levensomstandigheden (art. 11).

Voorts: ‘een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid’ (art. 12) en
sociale zekerheid c.q. verzekering (art. 9). Tevens: ‘onderwijs gericht op de volledige ontplooiing van de menselijke persoon-lijkheid ... voor het vervullen van een nuttige rol in een vrije samenleving’ (art. 13).

Dit zijn de belangrijkste. Kort en goed, BES verwachten en mogen verwachten dat Nederland zich hiervoor verantwoordelijk zal achten en wel op non-discriminatoir (dus Nederlands) niveau. In de 4de overweging van de Slotverklaring heeft Nederland dan ook de ‘zorgplicht’ op zich genomen voor ‘mensenrechten, rechtszekerheid en deugdelijkheid van bestuur in BES’. Bovenstaande rechten worden gerekend tot de mensenrechten. Hieronder vallen ook minimumloon, ww, bijstand, huursubsidie en bijzondere zorg voor gehandicapten.

BES-politici durven dit niet op tafel te leggen

Dit soort duidelijkheid moet men van BES-politici niet verwachten. Ze zijn be-schroomd om het te vragen. In de Antillen heerst een ‘gunsten-cultuur’, geen ‘rechten-cultuur’. Dit is een erfenis uit de slaventijd, toen de slaven helemaal niets te vertellen hadden en zeker geen ‘rechten’ hadden. De slaaf moest dus altijd om een gunst vragen en zijn ‘doño’ (= eigenaar) zien te vriend te houden. Immers alleen als de eigenaar je goed gezind was, kon je hem om een gunst vragen.

Uiteraard is dit geen democratische ma-nier van denken en doen. En men zou dan ook verwachten dat na 1954 in de Antillen een rechten-cultuur zou zijn ontstaan, actief aangemoedigd door de politici. Maar dat is niet gebeurd. Integendeel, de politici namen het ‘gunsten’-patroon van de oude ‘shons’ (= heren-plantage-eigenaren) over. Zij werden de shons van de moderne tijd, bewust of onbewust. Zijzelf denken dus ook zo. Men vraagt Nederland daarom altijd om gunsten en wijst niet op zijn rechten.

Er zijn geen absolute waarheden en op het vorenstaande is ook wat af te dingen. Maar Amerikanen spreken niet voor niets van de zgn. ‘Bonairean shuffle’. Hij zegt niks, protesteert niet, staat niet op zijn recht, maar probeert de ander zelf te laten ontdekken wat eaan scheelt. Mensen van buiten die de eilanden kennen, weten dit. En waarderen het zelfs. Maar de Nederlandse delegatie die komt praten over staatkundige structuur snapt er niets van en zegt: ‘Maar je bent zelf akkoord gegaan!’. Wij zeggen het dus nu maar ronduit: ‘BES vragen erkenning van gelijke sociale en economische rechten. Daar hebben ze recht op’.