Armoedegrens Curaçao, naf. 2.195,-



De armoedegrens voor Curaçao voor een huishouden van twee volwassenen en twee kinderen is 2195 gulden per maand (besteedbaar inkomen), aldus schreef de Amigoe in december 2008.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft dit berekend. Voor een alleenstaande is het bedrag Naf. 1045 en voor een volwassene met twee kinderen 1672 gulden.

Dit is het inkomensniveau waarbij een huishouden nog net voldoende middelen kan aanschaffen om een gezond leven te kunnen leiden. Nu de berekeningen voor Curaçao zijn afgerond kunnen er analyses van de armoedeproblematiek worden uitgevoerd.

Een betrouwbare berekening voor Bonaire, Saba en Statius is nu ook mogelijk. De bedragen voor BES zullen echter zeker hoger uitkomen.

Energie

In samenspraak met de experts van het International Poverty Centre en het Institute for Applied Economic Research in Brazilië, is gekozen voor de in de regio meest gebruikte methodologie ter bepaling van de armoedegrenzen.

Uitgangspunt is een normatieve vaststel-ling van de uitgaven aan voedingsmid-delen, waarna door middel van een ophoging voor noodzakelijke overige uitgaven een totaalbedrag wordt bepaald.

Gezien de bijzondere omstandigheden die de Antilliaanse eilanden ondervinden op het gebied van kosten van huisvesting en energiekosten is besloten om niet alleen de voeding maar ook de uitgaven aan huisvesting (huur) en water en elektriciteit te normeren.

Standaard huishouden

Besloten is om de berekening van de armoedegrens uit te voeren voor een standaard huishouden (twee volwassenen en twee kinderen), i.p.v. een variëteit aan armoedegrenzen voor bepaalde typen van huishoudens.

Dit heeft vooral praktische redenen omdat niet voor alle huishoudtypen grenzen berekend kunnen worden.

Om rekening te houden met verschillen in huishoudens zal gebruikgemaakt worden van de zogenaamde OECD equivalentiemethode, waarbij door mid-del van schaalfactoren de algemene armoedegrens kan worden herleid naar specifieke huishoudtypen.

Deze methode wordt in veel landen gebruikt. De schaalfactoren zijn als volgt: de eerste volwassene in het huishouden krijgt een factor 1; alle volgende volwassenen (personen van achttien jaar en ouder) krijgen elk een factor 0,5; alle kinderen (personen jonger dan acht-tien jaar) krijgen een factor 0,3.

Het standaard huishouden heeft een schaalwaarde van 2,1 (1+0,5+0,3+0,3). Elk huishouden kan op deze wijze een schaalwaarde toegewezen krijgen.
Door deze schaalwaarde ten opzichte van de standaardwaarde als vermenig-vuldigingsfactor te gebruiken kan de armoedegrens voor elk type huishouden worden vastgesteld.